Als je pas begint met fotograferen, heb je waarschijnlijk geen idee waar al die knopjes op je camera voor zijn. Een enkeling probeert wat uit en ontdekt zo allerlei mogelijkheden, maar de meeste beginnende fotografen negeren alle knopjes en kiezen voor de automatische stand.
Geloof me, heel veel beginnende fotografen doen het zo. En het werkt redelijk, totdat…
Hoe slim de camera ook is, er zijn omstandigheden waarin je gewoon écht niet op de automatische stand kunt vertrouwen. Zeker als je families fotografeert, loop je al heel gauw tegen die grenzen aan. Niets is zo vervelend als terugkomen na een familie fotoshoot en zien dat je de helft van de mensen onscherp in beeld hebt.
Het begrijpen en beheersen van je camera-instellingen is een goede stap op weg naar professioneel fotograferen. Weet je even niet waar te beginnen? Lees dan mijn tips voor camera-instellingen bij familiefotografie en ontwikkel jezelf, stap voor stap, tot een echte familiefotograaf!
Scherptediepte bij familiefotografie
Supermooi: een foto waarop het onderwerp scherp in beeld is en de rest onscherp. Scherptediepte noemen we dat. Het geeft een heerlijke focus aan je foto. Als fotograaf bepaal jij waar de kijker naar kijkt. Je ogen gaan namelijk ‘automatisch’ naar het scherpe gedeelte. Als alles scherp is, schieten je ogen van links naar rechts en vinden ze geen rust.
Een familieportret heeft om deze reden vaak een onscherpe achtergrond. Zo gaat de aandacht uit naar degenen die op de foto staan en niet naar de achtergrond.
Maar hoe krijg je die scherptediepte in je foto? Dat kan met verschillende camera-instellingen, maar is voor een deel ook afhankelijk van het soort camera dat je gebruikt. Lees hiervoor het stukje over de sensor hieronder.
In familiefotografie is scherptediepte een belangrijke ‘tool’ om je foto’s krachtiger te maken. Daarom vertel ik je er graag wat meer over.
Welke camera is het beste voor scherptediepte foto’s?
In elke digitale camera zit een sensor. Dit kun je vergelijken met het fotorolletje van vroeger. De sensor is gevoelig voor licht. Door het licht dat via de lens op de sensor valt, ontstaat een beeld: de foto.
Heel kort door de bocht: hoe groter de sensor, des te gemakkelijker leg je scherptediepte in een foto. Dat is de reden waarom je met een full frame-camera (grote sensor) veel eenvoudiger een onscherpe achtergrond creëert dan met een ‘crop camera’ (kleine sensor), telefoon of een kleine compact camera.
Scherptediepte creëer je dus het eenvoudigst met een full frame camera. Maar ren nu niet meteen naar de winkel voor een nieuwe camera. Met de juiste instellingen kom je ook met andere fotocamera’s tot het gewenste resultaat.
Wat kun je nog meer gebruiken om scherptediepte te creëren in je foto’s?
In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is niet alleen diafragma (lensopening) verantwoordelijk voor scherptediepte. En dat is goed nieuws, want je hebt dus geen (dure) lichtsterke lens (objectief) nodig om foto’s met een onscherpe achtergrond te maken.
Factoren die een rol spelen bij scherptediepte zijn:
1. Diafragma (lensopening)
2. Scherpstelafstand (afstand tussen onderwerp en sensor)
3. Brandpuntafstand (afstand tussen sensor en het midden van het objectief)
4. Grootte van je sensor
Krijg je het al warm van alle technische termen? Geen zorgen, ik leg het gewoon even uit.
1. Diafragma en sluitertijd
Het diafragma is de lensopening, oftewel het ‘gat’ waardoor licht via de lens op de sensor terecht komt. Een groot gat laat uiteraard meer licht door dan een klein gaatje. Een groot gat geeft over het algemeen ook meer scherptediepte dan een klein gaatje. Om het lastig te maken, staat een groot diafragma gelijk aan een laag getal (bijvoorbeeld f/2.8) en een klein diafragma aan een hoog getal (f8). Maar dat mag je nog even vergeten.
Zoals gezegd ontstaat een foto door de sensor bloot te stellen aan licht. Een grote lensopening geeft meer scherptediepte, maar laat ook meer licht binnen. Om te voorkomen dat je foto hierdoor overbelicht raakt, moet je de sluitertijd aanpassen. Dit is de tijd dat de lensopening open staat, en er dus licht naar binnen (op de sensor) komt.
Wil je fotograferen met een grote lensopening (diafragma), dan kies je een snellere sluitertijd. Omgekeerd geldt natuurlijk: wil je fotograferen met een kleine lensopening, dan is er meer tijd nodig om voldoende licht op de sensor te laten vallen en kies je dus een langzamere sluitertijd.
2. Scherpstelafstand
De afstand tussen de camera en het onderwerp waarop je focust noemen ze ook wel de scherpstelafstand. Wanneer je een armbandje om iemands pols fotografeert, dan moet je van dichtbij scherpstellen, anders is het armbandje niet te zien. Fotografeer je een hele familie, dan is je scherpstelpunt ver weg van jou en je camera. Je moet immers voldoende afstand nemen om iedereen in beeld te krijgen.
De scherptediepte ligt ongeveer op 1/3 voor je scherpstelpunt en 2/3 achter het scherpstelpunt. Dit houdt automatisch in dat als je verder weg scherpstelt, je scherptediepte ook veel groter wordt.
Bij familiefotografie is dit heel erg belangrijk.
Maak je een portret van iemand, of fotografeer je mensen die naast elkaar staan, dan is de afstand tot de camera voor iedereen gelijk. Maar fotografeer je een groep waarbij mensen voor en achter elkaar staan, dan loop je het risico dat de middelste rijen scherp in beeld zijn, maar de voorste en achterste rij niet. Zij vallen buiten de scherptediepte. Bij een grotere scherpstelafstand is de kans hierop kleiner, omdat de scherptediepte dan sowieso ruimer is.
Ingewikkeld? Valt mee hoor. Het is vooral een kwestie van oefenen en uitproberen. Je krijgt er vanzelf gevoel voor.
3. Brandpuntafstand
De brandpuntafstand betekent technisch gezien: de afstand in millimeters tussen de sensor van je camera en het midden van het objectief. Maar veel belangrijker om te onthouden is dat de brandpuntafstand bepaalt hoeveel er van het onderwerp te zien is op je foto. Met andere woorden: hoe groot het onderwerp in beeld komt.
Hoe lager het getal voor brandpuntafstand, des te meer van de omgeving er te zien is en des te kleiner alles wordt op de foto.
Verschillende lenzen hebben verschillende brandpuntafstanden. Je hebt lenzen met een vaste brandpuntafstand (prime-lenzen), zoals bijvoorbeeld de 50mm lens, maar er zijn ook lenzen met variabele brandpuntafstanden (zoom-lenzen), zoals de 24-70 mm.
Met een 14 mm-lens kun je veel meer van je directe omgeving op de foto zetten, dan met een 100 mm lens. De 100 mm lens haalt onderwerpen die wat verder weg staan, dichterbij. Handig als je kinderen fotografeert die verderop aan het spelen zijn. Vanwege de afstand zijn ze zich niet bewust van jou en je camera. Ze zijn heerlijk zichzelf, en dat zie je terug op de foto.
Hoe meer je inzoomt, des te kleiner wordt de scherptediepte.
Lees meer over de lenzen die ik gebruik bij mijn fotografie en waarom ik ze gebruik.
4. Sensor
De sensor van een camera is echt superbelangrijk. Deze bepaalt onder andere het beeldformaat, de resolutie van je foto én de scherptediepte. Er zijn heel veel verschillende sensorgroottes. Een grote sensor neemt veel ruimte in en is uiteraard ook duurder. Daarom is de sensor van een smartphone of compact camera kleiner dan die van een spiegelreflexcamera (fullframe). Een camera met een kleinere sensorgrootte dan de fullframe-camera, wordt ook wel een crop camera of APS-C genoemd.
Als je dezelfde lens zou gebruiken voor een fullframe camera en een crop camera, zou je bij de crop camera kleiner deel van het onderwerp in beeld zien. Om toch dezelfde foto te maken, moet je met de crop camera dus dichterbij je onderwerp gaan staan (kleinere scherpstelafstand) óf meer inzoomen (langere brandpuntafstand). En die factoren zorgen voor een kleinere scherptediepte.
Een fullframe camera zorgt dus eerder voor kleinere scherptediepte.
Welke camera-instellingen kun je het beste gebruiken bij familiefotografie?
Als ik kinderen en hun families fotografeer, gebruik ik verschillende instellingen. Allereerst werk ik met een fullframe systeemcamera (Canon R6) en 9 van de 10 keer gebruik ik de 24-70 mm 2.8.
Bij portretfoto’s zijn de instellingen heel anders dan bij familiefoto’s. Iedereen moet namelijk scherp op de foto staan, dat vereist andere instellingen. Hieronder leg ik de verschillen uit.
1. Instellingen bij portretfoto’s
Portretfoto’s van kinderen zijn qua techniek niet eens zo lastig. Ik stel altijd scherp op de ogen en stel mijn camera in op een vrij grote lensopening: diafragma f 4.0. Maar f 3.2 of zelfs f 2.8 zou ook nog kunnen.
Waarom ik zelf toch meestal voor f 4.0 kies? Ik ben een echte ‘dichtbij-fotograaf’. Als ik f 2.8 kies, zijn de ogen wél scherp, maar de oren niet. Een diafragma van f 4.0 geeft mij dus de mogelijkheid om héél dichtbij te komen en toch voldoende scherptediepte over te houden.
Maak ik een foto van een kind ten voeten uit (oftewel een foto waar het kind van top tot teen op staat), dan schakel ik vaak alsnog over naar een f 2.8 of een f 3.2. Vergeet je dat? Geen probleem, dat gebeurt mij ook wel eens. Met een f 4.0 gaat het ook prima.
Snelle sluitertijd
De sluitertijd probeer ik altijd boven de 1/160 te houden, het liefst nog 1/200 of nog sneller. Kinderen zitten namelijk nooit stil. En juist als ze bewegen, gebeuren de mooiste dingen. Met een snellere sluitertijd kan ik hen fotograferen terwijl ze bewegen, zonder dat de foto’s onscherp worden.
Wil je weten waarom ik van dichtbij fotografeer?
2. Instellingen bij familiefoto’s
Bij foto’s waar het hele gezin op staat, hanteer ik een heel ander diafragma: minimaal f 5.6 en soms wel een f 6.3. Veel fotografen doen dit ook op een f 2.8 of een f 4.0 maar voor mij als ‘dichtbij-fotograaf’ werkt dat niet.
Ik vind het enorm belangrijk dat iedereen scherp op de foto staat. Zitten de kinderen bij de ouders op schoot? Dan stel ik scherp op het voorste kind. Want weet je nog? Het grootste deel van wat scherp in beeld komt (2/3 van de scherptediepte), ligt áchter het scherpstelpunt. Door op het voorste kind scherp te stellen, heb ik iedereen scherp in beeld.
Nu hoor ik je denken, hoe krijg je bij diafragma f 6.3 in hemelsnaam nog een onscherpe achtergrond? Dat zit zo.
Voor mooie scherptediepte in familiefoto’s maak ik gebruik van afstand. Hoe verder weg de achtergrond is, des te waziger deze wordt. Als ik een gezin fotografeer dat midden op een bospad zit, met de achtergrond is heel ver weg, dan blijft de achtergrond onscherp zelfs met een diafragma van f 8.0. Bij familiefoto’s kies ik dus bewust locaties uit met veel ruimte. Ik zet de gezinnen zo neer dat er heel veel afstand is tussen hen en de achtergrond.
Ook hier geldt: je wordt er steeds handiger in. Na een poosje doe je dit zonder erbij na te hoeven denken.
Sluitertijd
Ook hier geldt: een sluitertijd van minimaal 1/160, maar liever 1/200 of nóg sneller. Zo hoef je je geen zorgen te maken over bewegingsonscherpte en kun je je helemaal concentreren op al het leuks dat er voor je camera gebeurt.
Meer leren over familiefotografie?
Wil jij meer leren over familiefotografie. Volg dan één van mijn workshops.
Karin Verhoog – bevlogen fotograaf & workshoptrainer
Al ruim 11 jaar fotografeer ik mensen en daar geniet ik ontzettend van. Ik fotografeer ze zoals ze écht zijn; spontaan en ongedwongen.
|